Nederlands:
Alice Nahon’s “Maart-April. Jeugdgedichten en nagelaten verzen” is een poëziebundel die in 1942 werd uitgegeven door De Nederlandsche Boekhandel in Antwerpen en A. W. Sythoff in Leiden. Deze derde editie bestaat uit 65 pagina’s en heeft een formaat van 16 cm bij 21,5 cm. Het boek verkeert in matige staat vanwege waterschade aan de onderranden en heeft een zachte kaft met genaaide binding.
Alice Nahon (Antwerpen, 16 augustus 1896 – aldaar, 21 mei 1933) was een Antwerpse dichteres en een icoon van de Vlaamse literatuur. Haar werk, bekend om zijn zuiverheid van uitdrukking, bereikte een opvallende eenheid van vorm en inhoud en kende een kosmisch-religieuze inslag. Nahon leed aan chronische bronchitis en depressiviteit en bracht meerdere jaren door in diverse sanatoria. Desondanks publiceerde ze succesvolle dichtbundels zoals Vondelingskens(1920) en Op zachte vooizekens (1921), die haar een enorme populariteit bezorgden. In Schaduw (1928) verzette ze zich tegen haar zoetgevooisd imago en de kritiek van onder andere Paul van Ostaijen.
De bundel Maart-April bevat jeugdgedichten en nagelaten verzen, verzameld en voorzien van biografische bijzonderheden door Renaat Korten. Dit werk biedt een dieper inzicht in het vroege poëtische talent van Nahon en haar ontwikkeling als dichteres. Haar poëzie bleef tot op hoge leeftijd productief, ondanks haar gezondheidsproblemen, en blijft een belangrijke plaats innemen in de Vlaamse literatuur.
English:
Alice Nahon’s “Maart-April. Jeugdgedichten en nagelaten verzen” is a poetry collection published in 1942 by De Nederlandsche Boekhandel in Antwerp and A. W. Sythoff in Leiden. This third edition consists of 65 pages and measures 16 cm by 21.5 cm. The book is in poor condition due to water damage on the lower edges and has a soft cover with sewn binding.
Alice Nahon (Antwerp, August 16, 1896 – Antwerp, May 21, 1933) was a Belgian poet and an icon of Flemish literature. Known for the purity of her expression, her work achieved a notable unity of form and content, with a cosmic-religious undertone. Nahon suffered from chronic bronchitis and depression, spending several years in various sanatoria. Nevertheless, she published successful poetry collections such as Vondelingskens (1920) and Op zachte vooizekens(1921), which brought her enormous popularity. In Schaduw (1928), she resisted her sweetly sentimental image and the criticism from figures such as Paul van Ostaijen.
The collection Maart-April contains juvenile poems and posthumous verses, compiled and annotated with biographical details by Renaat Korten. This work offers deeper insight into Nahon’s early poetic talent and her development as a poet. Despite her health issues, her poetry remained productive until her late years and continues to hold an important place in Flemish literature.