Nederlands:
De pen op papier van Martinus Nijhoff, uitgegeven door A. A. M. Stols, is een korte novelle waarin de auteur zijn poëticale opvattingen uiteenzet. In dit werk beschrijft Nijhoff het innerlijke conflict van een schrijver, waarbij hij dit vergelijkt met een duel tussen verschillende krachten in de persoon, zoals de mens en de magiër of de burger en de avonturier. Het boek sluit af met een vertaling van Lafontaine’s fabel “De twee duiven”, wat de thema’s van introspectie en zelfreflectie versterkt.
Nijhoff benadrukt in dit werk de autonomie van de poëzie, waarbij hij stelt dat een gedicht op zichzelf moet staan, los van de persoonlijke emoties van de dichter. Voor hem is het belangrijk dat de poëzie niet als propagandamiddel wordt gebruikt, maar eerder een eigen leven leidt, waarbij de woorden hun dagelijkse betekenis overstijgen.
English:
De pen op papier by Martinus Nijhoff, published by A. A. M. Stols, is a short novella in which the author explores his poetic theories. The story describes an inner conflict of a writer, likening it to a duel between various forces within him, such as the human and the magician, or the bourgeois and the adventurer. The book concludes with a translation of Lafontaine’s fable “The Two Doves,” which underscores the themes of introspection and self-reflection.
Nijhoff highlights the autonomy of poetry, asserting that a poem should stand alone, independent of the poet’s personal emotions. He believes poetry should not serve as a propaganda tool but rather should live on its own, transcending the everyday meanings of words.
Français:
De pen op papier de Martinus Nijhoff, publié par A. A. M. Stols, est une courte nouvelle dans laquelle l’auteur expose ses théories poétiques. L’histoire décrit un conflit intérieur d’un écrivain, le comparant à un duel entre diverses forces en lui, telles que l’humain et le magicien, ou le bourgeois et l’aventurier. Le livre se termine par une traduction de la fable de Lafontaine “Les deux pigeons”, qui renforce les thèmes de l’introspection et de la réflexion sur soi.
Nijhoff met en avant l’autonomie de la poésie, affirmant qu’un poème doit exister par lui-même, indépendant des émotions personnelles du poète. Pour lui, la poésie ne doit pas servir d’outil de propagande, mais plutôt vivre de manière autonome, transcendant les significations quotidiennes des mots.