Nederlands:
Albert Bontridder, geboren als Albert Pauwels, publiceerde in 1969 zijn dichtbundel “Ook de nacht is een zon”. Deze eerste editie, uitgegeven door Monas / de galge in Antwerpen, is deel van de Galgeboek-serie en draagt het nummer 38. De bundel bevat 63 pagina’s en meet 20 cm bij 12 cm. De staat van het boek is uitstekend, met een zachte kaft en genaaide binding.
Bontridder was al op vijftienjarige leeftijd een bewonderd dichter. Tussen zijn bundels “Hoog water” (1951) en “Wonen in de vloed” (2012) publiceerde hij honderden gedichten en vele bundels. Hij werd redactielid van het tijdschrift “Tijd en Mens”, behoorde tot de groep “Kentering”, en was voorzitter van PEN Vlaanderen en de Europese Vereniging ter Bevordering van de Poëzie. Het Poëziecentrum beloofde hem een vervolgbundeling op “Gedichten 1942-1972”.
Naast zijn literaire werk was Bontridder ook een invloedrijke architect. Na de Tweede Wereldoorlog werkte hij voor modernisten zoals Paul-Amaury Michel en vooral Jacques Dupuis, met wie hij paviljoenen ontwierp voor Expo ’58. Hij geloofde vurig dat architectuur zich moet engageren tegenover het individu en het collectief, en dat het een spiegel moet zijn van het goede gevoel van de mensen. Bontridder ontwierp huizen voor vrienden zoals Louis-Paul Boon en Hugo Claus, hoewel Claus alleen geïnteresseerd was in de schrijverskamer.
Zijn ‘modelhuis’ in Rode, gebouwd voor zichzelf en zijn Tsjechische vrouw Olga, moest hij na haar dood ruilen voor een ander verblijf in Le Ménil, waar hij zich nooit echt thuis voelde. Bontridder was ook lid van de irreguliere loge Grootoosten van België.
English:
Albert Bontridder, born Albert Pauwels, published his poetry collection “Ook de nacht is een zon” in 1969. This first edition, published by Monas / de galge in Antwerp, is part of the Galgeboek series and carries the number 38. The collection contains 63 pages and measures 20 cm by 12 cm. The book is in fine condition, with a softcover and sewn binding.
Bontridder was admired as a poet from the young age of fifteen. Between his collections “Hoog water” (1951) and “Wonen in de vloed” (2012), he published hundreds of poems and numerous collections. He was an editorial member of the magazine “Tijd en Mens”, belonged to the group “Kentering”, and served as chairman of PEN Flanders and the European Association for the Promotion of Poetry. The Poetry Center promised him a follow-up collection to “Gedichten 1942-1972”.
In addition to his literary work, Bontridder was also an influential architect. After World War II, he worked for modernists such as Paul-Amaury Michel and especially Jacques Dupuis, with whom he designed pavilions for Expo ’58. He passionately believed that architecture should engage with both the individual and the collective, and that it should reflect the good feelings of the people. Bontridder designed houses for friends like Louis-Paul Boon and Hugo Claus, although Claus was only interested in the writer’s room.
He had to exchange his ‘model house’ in Rode, built for himself and his Czech wife Olga, for another residence in Le Ménil after her death, where he never truly felt at home. Bontridder was also a member of the irregular lodge Grand Orient of Belgium.