Nederlands:
Licht komt uit zwarte doeken door Guillaume Van Der Graft is een bundel met drie lezingen, gepubliceerd door De Prom in 1988 als onderdeel van de reeks “De Prom Bibliofiel”. Dit eerste deel van de serie is 60 pagina’s lang en heeft een formaat van 12 cm bij 20,5 cm. Het boekje is in uitstekende staat, met een zachte kaft en perfecte binding.
De bundel bevat de teksten van drie lezingen die de dichter in de herfst van 1988 binnen drie weken hield ‘ten gevolge van bedachtzame beloften’ om te spreken over zijn eigen werk. De eerste lezing, gehouden voor D’Engelenzang, een Utrechtse sociëteit voor kunstenaars en kunstliefhebbers, gaat voor een belangrijk deel over de zin en noodzaak van pseudonimiteit. De tweede lezing, gehouden voor Schrijverscontact, een vereniging van christen-auteurs, gaat muzisch in op het christelijk geloof in een ‘ontroostbare cultuur’. De derde lezing, gehouden in het kader van de Middagen van de Poëzie in Antwerpen, bevat onder meer de reflecties van de predikant op zijn dichterschap.
In deze lezingen komt Van der Graft naar voren als een gedreven taal- en cultuurmens die niet zonder de muze kan ademen. Tussen de regels door biedt de dichter autobiografische informatie en belicht hij bepaalde aspecten van zijn poëzie. Ondanks het gemis van de stem van de dichter, zijn sonore zang en bezwerende presentatie, bieden de lezingen toch de mogelijkheid een begaafd voordrachtskunstenaar te ontmoeten, die als dichter niet onderdoet.
English:
Licht komt uit zwarte doeken (Light Comes from Black Cloths) by Guillaume Van Der Graft is a collection of three lectures, published by De Prom in 1988 as part of the “De Prom Bibliofiel” series. This first edition in the series is 60 pages long and measures 12 cm by 20.5 cm. The book is in excellent condition with a soft cover and perfect binding.
The collection contains the texts of three lectures given by the poet in the autumn of 1988 within three weeks ‘as a result of thoughtful promises’ to speak about his own work. The first lecture, held for D’Engelenzang, a Utrecht society for artists and art lovers, deals largely with the meaning and necessity of pseudonymity. The second lecture, given for Schrijverscontact, an association of Christian authors, discusses the Christian faith in a ‘inconsolable culture’ in a musical manner. The third lecture, held as part of the Middagen van de Poëzie (Poetry Afternoons) in Antwerp, includes reflections of the preacher on his poetry.
In these lectures, Van der Graft emerges as a passionate man of language and culture who cannot breathe without the muse. Between the lines, the poet offers autobiographical information and highlights certain aspects of his poetry. Despite the relative loss of the poet’s voice, his sonorous song, and enchanting presentation, the lectures still provide an opportunity to meet a gifted performance artist who excels as a poet.