General
Full Title | Heimwee, asch der branden... |
---|---|
Series | De bladen voor de poëzie |
Language | Dutch |
Original Language | Dutch |
Gyselen, Blanka. Heimwee, asch der branden…. Mechelen: De bladen voor de poëzie, 1941. 13 pages. Volumes: 1 volume. Series: De bladen voor de poëzie. First Edition. Ve jaargang – Nr 1 – Januari 1941. The authors name is mistakenly spelled as Gijselen, in stead of Gyselen. 14,7 cm. x 22,2 cm.
Condition: Fine. Softcover. Saddle Stitching.
SUMMARY:
De Bladen voor de Poëzie was een literair tijdschrift voor gedichten, uitgegeven van 1937 tot 1995. De Vlaamse dichter René Verbeeck was uitgever van de eerste reeks, waarin van 1937 tot 1944 een zeventigtal titels verschenen van dichters uit die tijd. Het tijdschrift kwam tijdens de 2de wereldoorlog in de problemen door papiergebrek, kwam in 1943 in handen van de collaborerende uitgeverij Steenlandt (Brussel), en verdween daarmee uiteindelijk. In 1953 werd het tijdschrift opnieuw opgestart door Herman Van Fraechem, directeur van het Lierse Ursulinenklooster, en René Verbeeck werd lid van het leescomité.
Blanka Maria Franciska Gyselen (Antwerpen, 26 november 1909 – aldaar, 29 mei 1959) was een Vlaamse dichteres, toneelschrijfster en journaliste. Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde ze en was ze actief binnen de beweging DeVlag.
Als dichteres debuteerde Gyselen in 1936 met de dichtbundel Door roode vuur. Omdat sommige verzen als sensueel en erotisch werden ervaren werd deze bundel op gemengde gevoelens onthaald. In haar eerste bundel kwam duidelijk de invloed van Karel van de Woestijne tot uiting. Na opnieuw een lang verblijf in het ziekenhuis volgde in 1938 een tweede dichtbundel met De eeuwige Eva waarin verschillende vrouwentypes geschetst worden.
Onder invloed van haar man was Gyselen actief bij DeVlag, een nationaalsocialistische organisatie die de gemeenschappelijke kenmerken van de Vlaamse en de Duitse cultuur bestudeerde. Als journaliste werkte ze mee aan het maandblad DeVlag maar ook aan het dagblad Volk en Staat van het Vlaams Nationaal Verbond. Toen DeVlag in 1941 het culturele pad verliet en het politieke pad opging, volgde Gyselen. Ze schreef tussen 1940 en 1942 Vlaams-nationale gedichten waarin ze de Vlaamse inzet aan het oostfront verdedigde en hulde bracht aan figuren zoals August Borms, Joris Van Severen en René De Clercq. Deze gedichten verschenen einde 1942 in boekvorm onder de titel Zangen voor mijn land. Vanaf 1943 was ze enkel nog actief binnen DeVlag en gaf ze doorheen heel Vlaanderen lezingen onder de titel Dichters in de branding waarin ze voorlas uit eigen en andermans werk.
In september 1944 leerde ze Johan Sacré kennen met wie ze een relatie aanknoopte. In september 1944 vluchtten ze naar Duitsland en vervolgens, na de capitulatie van Duitsland, naar Frankrijk. Aldaar leefden ze onder een valse naam in een voorstad van Parijs. In mei 1946 werden ze beiden gearresteerd en opgesloten in de Begijnenstraat te Antwerpen. Gyselen, die hoogzwanger was bij de arrestatie, beviel in haar cel van een dochter. Het kind werd na 14 dagen weggehaald en stierf enkele maanden later.[2] Ze werd ter dood veroordeeld door de Krijgsraad. Gyselen tekende verzet aan tegen haar doodvonnis en in 1948 werd haar straf teruggebracht tot 12 jaar. In februari 1949 werd ze om gezondheidsredenen vrijgelaten en ging daarna een jaar in een klooster leven om terug op krachten te komen. Haar gevangenisleven leverde inspiratie op voor een nieuwe dichtbundel en in 1950 verscheen Balladen achter de staven.
In 1952 verschijnt De Engel werft en in 1953 Orgelpunten. Deze laatste bundel wordt in 1955 bekroond met de Driejaarlijkse Prijs van de Provincie Antwerpen. Met Tussen stroom en toren won ze in 1957 de Clara Hamendtprijs en met Lied voor morgen won ze de Alice Nahonprijs. Gyselen liet haar Vlaams-nationalisme varen en werd terug aanvaard in het Vlaamse cultuurleven.
In 1955 schreef Gyselen de roman Adieu Filippi, het verhaal van een verliefde clown. Op basis van deze roman nam de Belgische regisseur Rik Kuypers in 1967 een zwart-witfilm op maar deze werd wegens geldgebrek nooit voltooid.
De romantrilogie De helse plantage verscheen postuum in 1960.
€10,00
In stock
Full Title | Heimwee, asch der branden... |
---|---|
Series | De bladen voor de poëzie |
Language | Dutch |
Original Language | Dutch |
Authors | Gyselen, Blanka |
---|
Publisher | De bladen voor de poëzie |
---|---|
Publishing Place | Mechelen |
Release Year | 1941 |
H x L x W | 14.7 x 0 x 22.2 cm |
---|---|
Pages | 13 |
Volumes | 1 volume |
Cover Format | Softcover |
Binding | Saddle Stitching |
Condition | Fine |
Edition | First Edition |
---|---|
Issue and State | Ve jaargang - Nr 1 - Januari 1941 |
Comments | The authors name is mistakenly spelled as Gijselen, in stead of Gyselen |
Summary | De Bladen voor de Poëzie was een literair tijdschrift voor gedichten, uitgegeven van 1937 tot 1995. De Vlaamse dichter René Verbeeck was uitgever van de eerste reeks, waarin van 1937 tot 1944 een zeventigtal titels verschenen van dichters uit die tijd. Het tijdschrift kwam tijdens de 2de wereldoorlog in de problemen door papiergebrek, kwam in 1943 in handen van de collaborerende uitgeverij Steenlandt (Brussel), en verdween daarmee uiteindelijk. In 1953 werd het tijdschrift opnieuw opgestart door Herman Van Fraechem, directeur van het Lierse Ursulinenklooster, en René Verbeeck werd lid van het leescomité. Blanka Maria Franciska Gyselen (Antwerpen, 26 november 1909 - aldaar, 29 mei 1959) was een Vlaamse dichteres, toneelschrijfster en journaliste. Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde ze en was ze actief binnen de beweging DeVlag. Als dichteres debuteerde Gyselen in 1936 met de dichtbundel Door roode vuur. Omdat sommige verzen als sensueel en erotisch werden ervaren werd deze bundel op gemengde gevoelens onthaald. In haar eerste bundel kwam duidelijk de invloed van Karel van de Woestijne tot uiting. Na opnieuw een lang verblijf in het ziekenhuis volgde in 1938 een tweede dichtbundel met De eeuwige Eva waarin verschillende vrouwentypes geschetst worden. Onder invloed van haar man was Gyselen actief bij DeVlag, een nationaalsocialistische organisatie die de gemeenschappelijke kenmerken van de Vlaamse en de Duitse cultuur bestudeerde. Als journaliste werkte ze mee aan het maandblad DeVlag maar ook aan het dagblad Volk en Staat van het Vlaams Nationaal Verbond. Toen DeVlag in 1941 het culturele pad verliet en het politieke pad opging, volgde Gyselen. Ze schreef tussen 1940 en 1942 Vlaams-nationale gedichten waarin ze de Vlaamse inzet aan het oostfront verdedigde en hulde bracht aan figuren zoals August Borms, Joris Van Severen en René De Clercq. Deze gedichten verschenen einde 1942 in boekvorm onder de titel Zangen voor mijn land. Vanaf 1943 was ze enkel nog actief binnen DeVlag en gaf ze doorheen heel Vlaanderen lezingen onder de titel Dichters in de branding waarin ze voorlas uit eigen en andermans werk. In september 1944 leerde ze Johan Sacré kennen met wie ze een relatie aanknoopte. In september 1944 vluchtten ze naar Duitsland en vervolgens, na de capitulatie van Duitsland, naar Frankrijk. Aldaar leefden ze onder een valse naam in een voorstad van Parijs. In mei 1946 werden ze beiden gearresteerd en opgesloten in de Begijnenstraat te Antwerpen. Gyselen, die hoogzwanger was bij de arrestatie, beviel in haar cel van een dochter. Het kind werd na 14 dagen weggehaald en stierf enkele maanden later.[2] Ze werd ter dood veroordeeld door de Krijgsraad. Gyselen tekende verzet aan tegen haar doodvonnis en in 1948 werd haar straf teruggebracht tot 12 jaar. In februari 1949 werd ze om gezondheidsredenen vrijgelaten en ging daarna een jaar in een klooster leven om terug op krachten te komen. Haar gevangenisleven leverde inspiratie op voor een nieuwe dichtbundel en in 1950 verscheen Balladen achter de staven. In 1952 verschijnt De Engel werft en in 1953 Orgelpunten. Deze laatste bundel wordt in 1955 bekroond met de Driejaarlijkse Prijs van de Provincie Antwerpen. Met Tussen stroom en toren won ze in 1957 de Clara Hamendtprijs en met Lied voor morgen won ze de Alice Nahonprijs. Gyselen liet haar Vlaams-nationalisme varen en werd terug aanvaard in het Vlaamse cultuurleven. In 1955 schreef Gyselen de roman Adieu Filippi, het verhaal van een verliefde clown. Op basis van deze roman nam de Belgische regisseur Rik Kuypers in 1967 een zwart-witfilm op maar deze werd wegens geldgebrek nooit voltooid. De romantrilogie De helse plantage verscheen postuum in 1960 |
---|
SKU | SKU-0237 |
---|